Gustave De Bruyne verbeeldt in dit werk uit 1938 een blanke fantasie over jazz, het genre waarin zwarten begin twintigste eeuw hun traumatische verleden uit de slavernij muzikaal bezwoeren. Zoals wel vaker in zijn vroege werk, maakt De Bruyne gebruik van invloeden uit de historische avant-garde, de Neue Sachlichkeit en het magisch realisme. De modernistische motieven in de voorgrond lijken wel een knipoog naar het bekende portret dat Jan Cockx in 1919 schilderde van Roger Avermaete.